Gheboden ende wtgeroepen by mynen
Heeren, Schouteth, Borgermeesteren, Schepenen,
Ende Raedt der stadt van Antwerpen, op den
Xxiiij. Iulij. M. D
. LXXXIX.

Alsoo daghelijcks groote clachten worden ghedaen
aen mijnen Heeren/ Borghermeesteren/ ende Schepenen deser
Stadt van Antwerpen/ dat al eest soo dat den prijs van alder-
hande graenen soo grootelijcken is af gheslagen deur de gra-
tie ende ghenade van Godt Almachtich/ dat dien niet tegen-
staende de Brouwers de bieren a l’advenant niet en zijn brou-
wende/ maer vele slechter bieren den goeden lieden leveren
dan sy plochten te doen/ doen de graenen niet soo goeden coop en waren als
die nu zijn: dat oock den aerbeydts loon grootelijcken is vermindert/ ende
over sulcks oock wel is gherequireert/ dat den prijs vanden bieren diemen
hierbinnen bij de Tappers is vercoopende/ oock worde besneden ende
vermindert: S o o   e e s t  datmen ghebiedt van weghen als boven/ dat
egheen Tapper/ Herbergier/noch Tavernier eenighe bieren binnen deser
stadt/ oft elders in desen nederlanden van synder Maiesteyt ghebrouwen/
en sullen moghen hooger oft tot meerderen pryse vercoopen/ dan teghens
twee stuyvers den pot: Op de pene van ses guldens voor d’eerste reyse/ te
bekeeren in dryen/ d’een deel den Heere/ het tweede der stadt/ ende het derde
den aenbrenger/ ende voor de naervolgende reysen op arbitrale correctie.

Wel verstaende/ dat de Tappers de bieren/ die sy alreede innegeleght
hebben/ op den ouden prijs noch sullen moghen vercoopen tot half Oogst
naestcommende/ maer niet langher.

H.de Moy

Bevelen en verordeningen
24 juli 1589

Er worden veel klachten ingediend bij de heren, burgemeesters en schepenen van de stad Antwerpen omdat de brouwers nu slechter bier brouwen dan zij gewoonlijk deden toen het graan nog niet zo goedkoop was, ondanks dat de prijs van verschillende graansoorten sterk is verminderd, dankzij God almachtig, en ook het arbeidsloon nu sterk gedaald is. Ook wordt er vermeld dat het bier dat de tappers verkopen van mindere kwaliteit is en wordt versneden.

Daarom gebiedt men van hogerhand dat geen tapper, herbergier, noch tavernier in deze stad of ergens anders in de Nederlanden bier, dat gebrouwen wordt onder het toezicht van van zijne majesteit, mag verkopen tegen meer dan twee stuivers voor een pot.
Op straffe van zes gulden voor de eerste overtreding. Te betalen in drieën: een deel voor de heer, een deel voor de stad en het derde deel voor de aanbrenger. Voor de volgende overtredingen zal een passende straf worden gegeven.

Het is wel zo dat de tappers de bieren die zij reeds in voorraad hebben nog aan de oude prijs mogen verkopen tot half augustus, maar niet langer.

H. de Moy