Simon Ruiz: zijn gedocumenteerde archief en zijn handelsbetrekkingen met Antwerpen

Dr. Antonio Sánchez del Barrio
Directeur van de Fundación Museo de las Ferias – Archief Simón Ruiz
Vertaling Paul Van den Broek

Simón Ruiz Envito (geboren in Belorado, 1525 – overleden in Medina del Campo, 1597) is misschien wel de bekendste en meest bestudeerde Spaanse handelsbankier van de 16e eeuw, dankzij het behoud van zijn uniek archief, dat ons toelaat een beeld te vormen van de 16e-eeuwse Castiliaanse handel en de projectie ervan in heel Europa. Zijn overvloedige correspondentie met meer dan 58.000 brieven uit meer dan driehonderd Spaanse steden en meer dan honderd steden over het hele Europese continent, alsook de tienduizenden handelsdocumenten, geven ons een goed inzicht in de financiële transacties van zijn tijd.

De eerste handelsondernemingen van Simón Ruiz worden gekenmerkt door de grote verwevenheid van familiebanden als basis voor een uitgebreid netwerk dat meteen de sleutel tot commerciële voorspoed betekent. Hierbij was de Castiliaanse stad Medina del Campo het  commerciële hoofdkwartier van Simon Ruiz.  Vandaaruit dreef hij – samen met zijn broer Andrés, neven en ooms – handel met steden zoals Nantes, Bretagne , Rouen en Burgos. De Franse historicus Henri Lapeyre behandelde dit familienetwerk uitvoerig in zijn in 1955 gepubliceerde werk over de koopmansfamilie Ruiz, met als betrouwbare en nauwkeurige bronnen de overvloedige correspondentie van Simon Ruiz en de eerste boekhouding in zijn archief, die begint in 1551.

De geografische ligging van de stad Rouen, halverwege Bretagne en Vlaanderen, met Antwerpen als grote handels- en financiële hoofdstad, zou een beslissende factor zijn voor de consolidatie van de handelsactiviteiten van Simón Ruiz in Frankrijk. Zo zouden Rouen en zijn haven een belangrijk punt worden in de uitbreiding van de handel van de familie Ruiz in het noordwesten van Frankrijk, van waaruit zij enorme hoeveelheden handelsgoederen importeerden zoals fijn linnen en seizoensgebonden invoer van onder andere zout uit de zoutmijnen van Alava, tarwe en wol uit Castilië, olie uit Andalusië, en specerijen uit het Oosten en de Nieuwe Wereld via Sevilla en Lissabon.

Vooral deze twee steden betekenen belangrijke handelscentra voor ons personage. In beide havens had Simón Ruiz agenten of correspondenten die tot taak hadden het bedrijf te vertegenwoordigen, verkopen te organiseren, schulden te innen en orders inzake de ontvangst en de controle van de goederen uit te voeren. De eerste handelstransacties van Simón Ruiz in Sevilla dateren van zeer vroeg en zijn terug te voeren op een eerste grote transactie die hij in 1559 uitvoerde, waarbij hij 389 stukken Bretoens linnen uit Nantes invoerde, wat hem een aanzienlijke som opleverde. Spreken over de handel van Simón Ruiz in de haven van Lissabon is vooral spreken over de import van overzeese specerijen, zowel via de Nao de la China als via het Galjoen van Manilla, routes waarlangs ook exotische en luxevoorwerpen aanmeerden en waarnaar veel vraag was. Vanaf 1563 verschijnen in de correspondentie van Simon Ruiz voortdurend Portugese namen zoals Antonio, Manuel en Luis Gomes de Elvas, kooplui die in Lissabon handel dreven.

Anderzijds zijn de commerciële en financiële activiteiten van Simón Ruiz in de grote Italiaanse steden terug te vinden in de rijke correspondentie die bewaard is gebleven uit Florence, Genua, Piacenza, Milaan, Rome, Venetië, Luca, Pisa, Turijn, Asti en Palermo; in totaal ongeveer 3.500 brieven, waaraan nog ongeveer 1.350 kopies moeten worden toegevoegd van de brieven die vanuit Medina naar deze handelssteden zijn gestuurd. Wij wijzen erop dat tussen 1577 en 1586 Florence (Firenze) de stad was waar Simón Ruiz de belangrijkste Italiaanse handelsbetrekkingen onderhield; er zijn bijna 900 brieven uit die stad bewaard gebleven.

De Antwerpse financiële markt en de Spaanse de Kroon. De activiteiten van Simón Ruiz als invloedrijk zakenman

In het midden van de 16e eeuw was Antwerpen dé Europese stad van de grote commerciële en financiële transacties van het continent. Dit verklaart de grote hoeveelheid correspondentie uit Antwerpen die in het Archief Simón Ruiz wordt bewaard – de stad met het grootste aantal brieven na Lissabon – met meer dan 4.000 brieven tussen 1558 en 1606. Deze verzameling documenten werd door de Spaanse historicus Valentín Vázquez de Prada bestudeerd, waarin hij de economische ontwikkeling van de stad analyseert gedurende de tweede helft van de 16e eeuw. De grote rivierhaven van de Schelde was de plaats van inscheping of bestemming voor de grote westelijke zeereizen die de markten van Noord-Europa verbonden met belangrijke handelsbeurzen zoals die van Lyon en Medina del Campo in Zuid-Europa. Van hun kant maakten ondernemingen die gebruik maakten van de landroutes, Antwerpen tot vertrek- of aankomstpunt van de drukste handelsroutes in Europa, vooral toen de Atlantische Oceaan werd aangevallen door de Engelse vloot. Mettertijd werden de speculatieve en financiële operaties aanzienlijk belangrijker dan de zuivere handelsactiviteiten, vooral als gevolg van de geldbehoeften van de nieuwe moderne staten, waardoor Antwerpen één van de belangrijkste centra werd voor het aangaan van leningen waarover met de Spaanse kroon werd onderhandeld.

Het is in deze context dat de zaken van Simón Ruiz in de Lage Landen plaatsvonden, waarvan we weten dat hij de noodzakelijke tussenpersoon was bij grote aankopen en verkopen van goederen, in de meeste gevallen specerijen afkomstig van de overzeese handel die Lissabon bereikten. Naast specerijen exporteerde koopman Simón Ruiz naar Vlaanderen: olie, suiker, zout, kleurstoffen, aluin, wol, katoen, leer…; uit de Lage Landen importeerde hij naar het Spaanse schiereiland vooral textiel, wandtapijten, kunstwerken, meubilair en boeken. Vermeldenswaard is de brief van “Johan Moerentof” (aldus ondertekend) (Jan Moretus), de schoonzoon van Christoffel Plantin, uit Antwerpen, gericht aan Cosme Ruiz en Lope de la Cámara Arziniega in Medina del Campo, gedateerd 6 september 1589, die in het Archief Simón Ruiz wordt bewaard, samen met vijf brieven van Jan Poelman uit Salamanca eveneens aan Cosme Ruiz en Lope de la Cámara Arziniega in Medina del Campo. De brieven dateren van 1587, 1588 en 1589.

De “Tachtigjarige Oorlog” is het decor dat het verloop van alle gebeurtenissen bepaalt. De opstand in Vlaanderen begon in 1568, met Margaretha van Parma als gouverneur van de Nederlanden, en eindigde in 1648, met de ondertekening van het Verdrag van Münster (als onderdeel van de Vrede van Westfalen), waarin de onafhankelijkheid van deze gebieden van de Spaanse monarchie werd erkend. Zoals te verwachten valt, is de zogenaamde “Guerra de Flandes” een constante verwijzing in de brieven die Simón Ruiz van zijn Antwerpse correspondenten ontving, aangezien de vijandelijkheden een beslissende invloed zouden hebben op de ontwikkeling van het bedrijfsleven en, in het algemeen, op de Spaanse economie.

Als gevolg van dit gewapend conflict werd in 1569 de directe scheepvaart tussen het Spaanse schiereiland en de Lage Landen afgesneden, waarbij een groot deel van de voor Antwerpen bestemde goederen via Rouen werd vervoerd. Zoals we al hebben gezien, concentreerde Simón Ruiz al snel zijn zaken op deze stad, waarbij hij de voorkeur gaf aan aan- en verkopen met wissels, door op verschillende plaatsen betalingen of inningen voor te schieten of uit te stellen, dankzij de nauwkeurige informatie die zijn correspondenten hem vanuit Antwerpen toezonden. Met andere woorden, wisselkoersen fungeren als financiële agenten en zorgen voor enorme winsten voor degenen die ermee kunnen en weten te handelen. Een goed georganiseerde koerierdienst en hooggekwalificeerde vertegenwoordigers die doortastend optreden in geval van tegenslag zijn daarbij onontbeerlijk.

Tussen 1567 en 1606 had Simón Ruiz verschillende correspondenten in Antwerpen, zoals: Hernando de Frías Ceballos, Juan de Cuéllar, Jerónimo Lindo, Diego de Echávarri, Felipe Jorge, Martín Pérez de Varrón en de familie Balbani. Zij waren belast met het opvolgen van de prijzen van verzekeringen en de beursnoteringen; het stijgen en dalen van de prijzen van producten en het regelen en onderhandelen op de beurs. Met andere woorden, alle hefbomen van de kapitaalmarkt, en altijd rekening houdend met het feit dat de brieven tussen Antwerpen en Medina del Campo ongeveer 15 dagen nodig hadden om aan te komen, en daarbij nog eens 15 dagen op de terugreis. Dit betekende dat ongeveer een maand nodig was om een beslissing te kunnen uitvoeren. Het belang van deze handel in wissels blijkt duidelijk uit een recente studie over de Compañía de Simón Ruiz waarin gesteld wordt dat ongeveer 80% van alle betalingen uit Antwerpen betrekking heeft op de uitgifte van wissels, en daarvan ongeveer 84% betaalbaar was in Medina del Campo. De beurzen van Medina vormden de belangrijkste – zoniet de exclusieve – bestemming van het geld dat uit Antwerpen kwam, gevolgd door Madrid en Burgos.

Anderzijds werd Simón Ruiz in 1576 raadsheer van de Spaanse Kroon, wat hem niet alleen aanzienlijke inkomsten opleverde, maar vooral een hoger professioneel aanzien dat hem in staat stelde toe te treden tot het selecte gezelschap van grote financiers in de belangrijkste Castiliaanse ondernemingen. Dit gebeurde na het kritieke moment van de opschorting van betalingen in 1575. Zijn financiële activiteiten waren gebaseerd op zijn contacten met bankiers in Lissabon, Lyon en Antwerpen die hem in staat stelden wissels uit te geven om de moeilijke betaling en het onderhoud van het Spaanse leger in Vlaanderen te betalen. Tussen 1575 en 1581 was de periode van de grootste financiële activiteit van Simón Ruiz wat betreft zijn samenwerking met de vertegenwoordigers van de Spaanse Kroon waarin hij optrad via zijn bedrijven. De meeste van deze operaties werden voornamelijk uitgevoerd met de Bonvisi en de Balbani, families van bankiers die oorspronkelijk uit Lucca kwamen. Zijn leidende rol in de grote financiële operaties van die tijd belette hem niet om deel te blijven nemen aan talrijke handelstransacties; zijn carrière als koopman bleef zelfs groeien dankzij deze nieuwe relaties, die hem in staat stelden zeer winstgevende ondernemingen te ontwikkelen.

In Antwerpen beschikt Simón Ruiz over een geconsolideerd persoonlijk prestige, gebaseerd op zijn voorzichtigheid en scherpzinnigheid, waarden die berusten op zijn ingenieus informatienetwerk en zijn wantrouwen tegenover eenvoudige processen. Deze kwaliteiten zullen de sleutel zijn voor de grote ondernemingen in Lyon, Lissabon of Genua die hem hun zaken in Antwerpen toevertrouwen. Met zijn benijdenswaardig zakelijk inzicht kon hij de meest complexe situaties overwinnen. Zelfs beter dan de meer gedurfde collega’s zoals Juan Ortega de la Torre, Juan Luis de Vitoria, Pedro de Isunza en vooral de familie Maluenda die ook het meest getroffen werden bij de opschorting van betaling in 1596. In een tijd waarin de grote Genuese en Duitse bankiers de lucratieve financiële markt zouden monopoliseren, dankzij hun grotere economische macht, betere voorwaarden en lagere eisen, bleef Simon Ruiz zeer sterk maar discreet aanwezig. De toename van zilver uit de Nieuwe Wereld (vooral vanaf 1580) stelde de Spaanse Kroon in staat grotere projecten te ondernemen, maar ook met grotere kosten en risico’s.

Maar zoals we weten, zouden deze omstandigheden, die in principe gunstig waren voor het algemeen economisch belang, snel omslaan in een behoefte aan dringend geld om gewapende conflicten te betalen en dus zouden de consortia van Castiliaanse zakenlieden geleidelijk verdwijnen ten gunste van de grote Genuese financiële huizen die de Europese financiële markt zouden monopoliseren.

Zijn “laatste daad”: de redding van zijn ziel: het Algemeen Ziekenhuis van Medina del Campo

Hospital Simon Ruiz

De laatste fase van het handelsbedrijf van Simón Ruiz begon met de oprichting in 1585 van een vennootschap met zijn neef Cosme en zijn vertrouweling Lope de Arziniega. Kort daarna, in 1592 – hij was toen al 66 jaar oud en voelde zich moe en ziek – droeg hij de leiding van zijn bedrijf definitief over aan zijn neef en richtte hij een nieuwe handelsvennootschap op die in feite zijn opruststelling in de zakenwereld betekende. Vanaf dat moment tot aan zijn dood – op 1 maart 1597 – wijdde Simon Ruiz zich aan de bouw van een algemeen ziekenhuis in Medina del Campo, dat de ongeveer twintig ziekenhuizen van broederschappen en opvanghuizen voor zieken onderdak moest geven. Het imposante gebouw werd in 1619 voltooid volgens het project van de jezuïet Fray Juan de Tolosa. Het ontwerp vertoont duidelijk de invloed van de classicistische modellen van Italiaanse traktaten, de link met de architectonische archetypes van de Contrareformatie – vooral die van de zogenaamde “jezuïetenstijl” – en de nauwe en krachtige aanwezigheid van het klooster van El Escorial. Met de oprichting van dit monumentale gebouw – zijn “laatste daad” – verrichtte Simon Ruiz een grote vrome daad voor het heil van zijn ziel, terwijl de hospitaalkerk tegelijkertijd diende als familie-pantheon, zodat de herinnering aan hem en zijn familie in de loop der tijd zou blijven voortbestaan. Dit werk van sociaal mecenaat overleeft tot op heden als een welzijnsstichting gewijd aan de zorg van andersvaliden, en is tevens de eigenaar van al het culturele erfgoed dat de grote koopman-bankier Simón Ruiz heeft nagelaten.